Kloosterwandeling

Kloostergemeenschappen, behoren tot de oudste nog bestaande religieuze-, onderwijskundige- en gezondheidszorg- fenomenen in de stad Utrecht. In de loop van de geschiedenis stichtten ze verschillende soorten behuizingen, nogal eens in combinatie met gasthuizen, en in de 20e eeuw begonnen kloosterlingen met bejaardenzorg.  

Gedurende deze wandeling gaan we langs de locaties waar zich binnen de singels kloosters en Begijnhoven bevonden. Die woorden duiden al op een onderscheid tussen de instellingen.  En hun bewoners kunnen in een rangorde worden ingedeeld. Broeders en fraters waren geen paters en gewijde zusters geen Begijnen. Er waren kloosters met bewoners uit rijke families, die veel schenkingen deden en andere waarvan de lidmaten  moesten bedelen om rond te komen. Dat had veel met de doelstellingen van de stichters te maken.

Veel Kloosters zijn ontstaan door kluizenaars die afgezonderd van de bewoonde wereld in holen of simpele hutten leefden; in de stad, het woud  of in de bergen, b.v. op de berg Karmel bij Haifa (al in 4e eeuw).

Tussen 1400 en 1500 telde Utrecht 18 kloosters binnen de singels, 11 gasthuizen en een aantal solitaire kapellen. Net buiten de stadsmuren was sprake van nog een stuk of zeven kloosters.  “Wij hadden de Salvator-, Pieters-, Paulus-, Sint Jan- en de H. Mariakerk. Dat waren met opzet de namen van kerken die in Rome ook staan, daarom werd Utrecht ook het Vaticaanstad van het noorden genoemd.”

Kloosterlingen gaven onderwijs, legden waterwerken aan, verbeterden de landbouw en verpleegden burgers. Verschillende van onze belangrijkste Utrechtse ziekenhuizen ontstonden uit gasthuizen van kloosters; de huisvesting van armen en de verbetering van de psychiatrische verpleging komen voort uit initiatieven van de kerk en/of vermogende gelovigen. De Volkshuisvesting begon met de stichting en bouw van vele z.g. Godskameren ‘in hun achtertuinen’. Het (oudste) Margarethahofje dateert uit 1361. Voor een deel eind 19e eeuws zijn de ‘armenwoninkjes’ in de Zeven Steegjes.


Het Utrechtse stadsoppervlak bestond voor waarschijnlijk 45- a 50% uit kerkelijke (immuniteits)gebieden.  De locaties van de van een aantal kloosters zijn nog in bekende gebouwen aan te wijzen, zoals de Rechtbankde Winkel van Sinkel, het voormalige Hoofdpostkantoor, een complete kapel, een 1000 jaar oude muur met raamopeningen, een z.g. Groothuis, of gevels en kelders met zelfs graven (alleen tijdens werkdagen) van vóór het begin der reformatie (ca. 1580) nog zichtbaar.  

Gezien de grote afstand tussen bijvoorbeeld de zuidelijk en westelijk gelegen locaties, kan tijdens  de wandeling van 1,5 uur maar een deel van de vele objecten worden bekeken.  

Kloosterwandeling